Het seculiere paradigma

‘Nederland is een seculiere samenleving.’ Wat houdt dit in? Hoe kunnen we ‘seculier’ uitleggen, en naleven? Hoe moeten we dan kijken naar regelgeving?

Het seculiere paradigma is precies waar Omstreden Zaken zich mee bezighoudt. Een goed begrip ervan is noodzakelijk om het meeste te halen uit het lesmateriaal.

Foto overzichtspagina lesmodules: Kris Fricke, bron Flickr

‘Nederland is een seculiere samenleving.’ Een bekende zin voor docenten die werkzaam zijn in de Maatschappijhuizen van het Nederlandse onderwijs. Wat betekent het precies voor een samenleving dat die seculier is? Hoe is ‘seculier’ precies uit te leggen en na te leven? En wat betekent het seculiere karakter voor hoe we naar regelgeving moeten kijken? Een simpel zinnetje, met grote gevolgen voor de pluriforme wereld waarin wij leven en waarop wij onze leerlingen voorbereiden. Het seculiere paradigma is precies waar Omstreden Zaken zich mee bezighoudt, en een goed begrip hiervan is noodzakelijk om het meeste te halen uit het lesmateriaal.

Als definitie van het woord seculier komt vaak het woord ‘wereldlijk’ voorbij. Ook ‘niet aan religie gebonden’ is een veel voorkomende uitleg. Deze ‘vertalingen’ leggen echter niet uit waarom het begrip zo complex is. Als we preciezer ingaan op de definitie, blijkt waarom die niet zo eenduidig is en waarom we ook rekening moeten houden met nuanceverschillen tussen secularisme, seculier en secularisatie. De term secularisatie duidt op een proces waarin ‘men’ of de samenleving steeds meer seculier wordt. Ondanks dat 54% van de Nederlanders zich niet verbonden voelt met een religie (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2018), nemen wetenschappers al lange tijd waar dat religie niet minder belangrijk wordt, laat staan verdwijnt (Taylor, 2007, p. 427). Uit onderzoek van Pew Research (2015) blijkt dat, wanneer de huidige trend zich voortzet, in 2050 86,8% van de wereldbevolking zichzelf religieus noemt.

De andere twee begrippen binnen het nuanceverschil, seculier en secularisme, gaan hand in hand. We zeggen dat een persoon of land seculier is wanneer het, zoals de Nederlandse grondwet voor dit land stelt, ‘niet gebonden is aan religie’. De manier waarop dit ‘seculier-zijn’ zich uit kan gezien worden als het secularisme van die persoon of dat land. In Nederland wordt dit met name uitgelegd als scheiding tussen kerk en staat, maar wat houdt dit concreet in, en wat behoort het in te houden? Secularisatie van de wetgeving betekent vooral dat religie wordt gereguleerd: religieuze aspecten zijn in de Nederlandse grondwet vastgelegd. Zo staat in artikel 6 van de grondwet “Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.”

Wat zijn gevolgen van ‘het seculier zijn’ van de staat voor het publieke domein? Hoe manifesteert dit ‘seculier-zijn’ zich in de samenleving en in het denken van de burgers? We kunnen onderscheid maken tussen cultureel secularisme en constitutioneel secularisme. Dit onderscheid helpt om de verschillende aspecten binnen het begrip te duiden. Wanneer deze twee termen duidelijk zijn en op de juiste manier gebruikt worden, kunnen veel controverses die op dit moment spelen in de (Nederlandse) samenleving beter geduid worden.

Cultureel secularisme

Cultureel secularisme is de ideologische verwoording van wat men seculier acht. De invulling van deze ideologie is een historisch onderbouwd plaatsgebonden collectief idee van wat de rol van religie behoort te zijn in een dominant seculiere samenleving (Verkaaik & Tamimi Arab, 2016, p. 252). Cultureel secularisme verschilt per land, per generatie en per individu.

In de Nederlandse context heeft de culturele seculiere ideologie een bijzondere wending gekregen toen Pim Fortuyn seculiere progressieve waarden, zoals gendergelijkheid, tegenover de ‘terugkeer van religie’ (islam) zette (Verkaaik & Tamimi Arab, 2016, p. 253). In de tijd waarin Samuel Huntingtons Clash of Civilizations? (1993) overal gelezen werd in de politieke kringen van het Westen, kwam Pim Fortuyn ten tonele in het Nederlandse politieke landschap.

Ernst van den Hemel geeft de volgende uiteenzetting over de rol van Fortuyn binnen het Nederlandse culturele secularisme in zijn artikel Hoezo christelijke waarden? (2017, p. 16):

De samentrekking van typisch seculiere waarden en een omarming van de joodschristelijke cultuur zijn bijvoorbeeld sterk te vinden in het werk van de populistische pionier Pim Fortuyn. In het beruchte citaat uit De verweesde samenleving: een religieus-sociologisch traktaat (1995), waarin Fortuyn de islam een achterlijke cultuur noemde, herwaardeerde Fortuyn ook de aard van de Nederlandse seculiere cultuur: “De problemen concentreren zich op al die medeburgers die komen uit cultuurgebieden die ver tot zeer ver af staan van de onze. Meer in het algemeen kan worden gesteld dat de islamitische culturen ver af staan van de joodschristelijke humanistische cultuurgebieden. (…) De problemen inzake integratie en wederzijdse acceptatie spitsen zich toe op de relatie van de dominante joods-christelijke humanistische cultuur enerzijds en de islamitische cultuur anderzijds. Ik spreek hier uitdrukkelijk in de veel bredere termen van cultuur dan van godsdienst. Een godsdienst kan men verlaten, zoals in ons land op grote schaal gebeurt. Een cultuur kan men echter niet verlaten.”

Cultuur en religie zijn op complexe wijze aan elkaar verbonden. Eerst lijkt er een verschil tussen cultuur en religie aangebracht te worden: cultuur kun je, anders dan religie, niet verlaten. In het gedachtengoed van Fortuyn is er sprake van een nativistische opvatting van cultuur. Dat wil zeggen: cultuur is aangeboren, cultuur is waar je in geboren wordt, voor cultuur kies je niet, dat ben je. Een religie daarentegen wordt door Fortuyn geassocieerd met keuze.

Religie en daarmee religieuze mensen kregen een ondertoon van achterhaald, tégen vooruitgang en in strijd met dé Nederlandse seculiere waarden en normen. Ondanks dat Huntingtons idee van botsende beschavingsgebieden veel kritiek heeft gekregen, blijkt zijn gedachtegoed lastig te verwijderen uit het collectief geheugen.

De haast populistische uitspraken die we steeds horen binnen het cultureel secularisme werken goed in de media, waardoor ze gebruikt worden door politici, belangenorganisaties en individuen met een podium. Het idee dat religie achter gesloten deuren hoort en niet in het publieke domein, vindt zijn weg opnieuw terug naar het publieke en politieke debat. Een notie die niet nieuw is in Nederland, maar gestoeld op een oud sentiment.

Constitutioneel secularisme

Constitutioneel secularisme daarentegen is een argumentatieve manier van kijken naar secularisme die zich baseert op de Nederlandse grondwet. De wet is formeel en neutraal: geschiedenis, cultuur en gevoel spelen geen rol als het gaat om de gelijke vrijheid van godsdienst en levensovertuiging van Nederlandse burgers. Naast de grondwet wordt net als bij cultureel secularisme de scheiding tussen kerk en staat opgevoerd. Al wordt deze bij constitutioneel secularisme opgevoerd op de wijze waarop het bedoeld was, namelijk om de religieuze bevolking te beschermen in hun recht om zich publiekelijk religieus te uiten (Verkaaik & Tamimi Arab, 2016, p. 254).

Het unieke karakter van de Nederlandse grondwet is mede bepaald door onze religiegeschiedenis. Sinds de zestiende eeuw heeft Nederland officieel gewetensvrijheid, maar dit betekende niet dat men deze vrijheid mocht uiten op straat. Katholieken hebben twee eeuwen lang geen kerken mogen bouwen; de protestanten hadden hegemonie over de publieke ruimte in Nederland (Tamimi Arab, 2017a, p. 53). De scheiding tussen kerk en staat in 1796 was niet bedoeld om de macht van de publieke, Protestantse kerk te verminderen, maar was bedoeld om een einde te maken aan sociale en politieke discriminatie op basis van religie (p. 58). Waar de scheiding tussen kerk en staat er bij het cultureel secularisme voor zorgt dat religie uit de publieke ruimte wordt gebannen, zorgt deze bij het constitutioneel secularisme juist voor het openlijk uiten van alle religies in diezelfde ruimte.

Eind achttiende eeuw kregen katholieken het recht om eigen kerken te bouwen, maar openlijk vertoon werd niet getolereerd in het protestantse Nederland. In de negentiende eeuw werden katholieken bestempeld als achterlijk en bijgelovig (p. 59). In de grote grondwetsherziening van 1848 werd officieel een processieverbod opgenomen. Wel kregen katholieken voor het eerst het recht om op zondag de kerkklokken te luiden, maar daarvoor moesten zij toestemming vragen aan de gemeente (p. 61). Dezelfde argumenten worden in onze tijd nog steeds gebruikt wanneer gesproken wordt over uitingen van religie in het openbaar (Lubach, 2015; McKenna, 2017). De grondwetsherziening van 1983 zette de gesloten deuren van religie nog een stuk extra open, door de toevoeging van artikel 10 van de Wet openbare Manifestaties. Daarin staat dat klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden en lijkplechtigheden, alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, zijn toegestaan. De gemeenteraad is bevoegd ter zake regels te stellen met betrekking tot duur en geluidsniveau.

De polemiek van nu is weinig veranderd ten opzichte van de negentiende eeuw, alleen zijn degenen die tegen de regels ageren nu vaak zelf niet-religieus en zetten zij religie tegenover de waarden en normen van een vrije westerse democratische samenleving. Vanuit het constitutioneel secularisme geredeneerd is dit verkeerd en moet men puur naar de grondwet kijken als het gaat over religieuze uitingen in de publieke ruimte.

Net als veel andere samenlevingen staat de Nederlandse samenleving momenteel voor een moeilijke opgave. De homogene samenleving, als deze al ooit echt heeft bestaan, is verleden tijd. De vrijheid en gelijkheid die Nederland hoog in het vaandel heeft staan zorgen er tevens voor dat groepen die eerder stil bleven nu van zich laten horen. In combinatie met de mondialisering en de snelheid waarop informatie zicht verspreidt via sociale media, zorgt dit ervoor dat mensen hun idee van wat Nederland voor een land is moeten bijstellen. Dit blijkt voor velen lastig te zijn. Jongeren hebben hier dan ook begeleiding bij nodig. Het lesmateriaal van Omstreden Zaken geeft leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden om overweg te kunnen met grote en kleine vraagstukken die spelen in de Nederlandse samenleving.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2018, oktober 22). Meer dan de helft Nederlanders niet religieus. Opgeroepen op maart 2, 2020, van CBS: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/43/meer-dan-de-helft-nederlanders-niet-religieus

Huntington, S. (1993). Clash of Civilizations? Foreign Affairs, 72(3), 22-49.

Lubach, A. (2015, maart 8). Adieu God? (T. van den Brink, Interviewer) EO. Opgeroepen op februari 24, 2020, van https://www.npostart.nl/adieu-god/08-03-2015/VPWON_1240350

McKenna, J. (2017, december 2). God is Unconvincing to Smart Folks. Opgeroepen op januari 5, 2020, van Huffoist: https://www.huffpost.com/entry/god-is-unconvincing-to-sm_b_13359362?guccounter=1

Pew Research Center (2015, april 2). The Future of World Religions: Population Growth Projections, 2010-2050. Opgeroepen op maart 2, 2020, van Pew Forum: https://www.pewforum.org/2015/04/02/religious-projections-2010-2050/

Religious Matters (2019). About. Opgeroepen op oktober 22, 2019, van Religious Matters in an Entangled World: https://www.religiousmatters.nl/about/

Tamimi Arab, P. (2017a). Amplifying Islam in the European Soundscape: Religious Pluralism and Secularism in the Netherlands. Londen: Bloomsbury Academic.

Taylor, C. (2007). A Secular Age. Cambridge: The Belknap Press of Harvard University Press.

Van den Hemel, E. (2017). Hoezo christelijke waarden? Postseculier nationalisme en uitdagingen voor beleid en overheid. Tijdschrift voor Religie, Recht en beleid, 8(2), 5-23. doi:10.5553/TvRRB/187977842017008002002

Verkaaik, O., & Tamimi Arab, P. (2016). Managing Mosques in the Netherlands: Constitutional versus Culturalist Secularism. Journal of Muslims in Europe (5), 251-268.

Het seculiere paradigma heeft geen leerlingmateriaal, maar is bedoeld als achtergrondinformatie voor docenten. De opbouw is wel gelijk aan de andere modules. Uiteraard kan wel heel goed een les besteed worden aan het verschil tussen cultureel secularisme en constitutioneel secularisme. In de andere modules wordt verwezen naar deze twee begrippen. Er kan ook voor gekozen worden om dan deze begrippen uit te leggen.

Onderwerpen binnen Module 0: Het seculiere paradigma

  • Secularisme in verschillende verschijningsvormen
  • Ethiek
  • Cultureel relativisme vs. universalisme
  • Diversiteit
  • Xenofobie, etnocentrisme en polycentrisme
  • Publieke domein