Vrijheid van geweten prima, zolang we die Ander maar niet zien

De Fatih moskee verscholen achter kerkelijke muren in Amsterdam

Nederland was het eerste land waarin de vrijheid van geweten in de wet werd vastgelegd. Dat gebeurde in 1579 door dezelfde gewesten die in opstand kwamen tegen de katholieke Spaanse koning Filips II. In de overeenkomst die zij sloten werd de eerste aanzet gegeven voor de latere godsdienstvrijheid. Het gaf Nederland tot de dag van vandaag de reputatie van vrije, tolerante samenleving. Of dat waar is is de vraag, ook vandaag de dag.

De 17e eeuw wordt gezien als de bloeiperiode van de Republiek der Verenigde Nederlanden, maar dit gold voor slechts een kleine groep mensen binnen de samenleving. Op religieus gebied was het voor alle niet-calvinistische christenen verboden zich in het openbaar te uiten, laat staan een kerk te bouwen. Overal in Nederland ontstonden zogenoemde schuilkerken. Geloofsgemeenschappen gebruikten zolders, huiskamers en kelders om samen te komen. Rond 1700 waren alleen al in Amsterdam rond de dertig schuilkerken te vinden. Een daarvan was de bekende Ons’ Lieve Heer op Solder aan de Oudezijds Voorburgwal, nu een museum.

Een andere schuilkerk was op een zolder aan de Keizersgracht gesticht door de jezuïeten, een religieuze orde binnen de Katholieke Kerk. Pas zo’n twee eeuwen later, in 1837, konden de jezuïeten op diezelfde plek hun eerste kerk bouwen. Eind negentiende eeuw zochten zij naar een kerkruimte in de dichtbevolkte Jordaan. Ze vonden een mooi pand aan de Rozengracht. Het pand was op dat moment van de Sociaal-Democratische Bond onder leiding van de voormalig protestantse dominee Domela Nieuwenhuis. Onder zwaar protest van de leden droeg de socialistische bond in 1899 de sleutel over aan de katholieke jezuïeten. Die veranderden het pand eerst in een kapel, en jaren later in een grootse kerk vol katholieke pracht en praal. Al was door de naderende ontkerkelijking het einde reeds in zicht.

Door de ontkerkelijking werd de geloofsgemeenschap steeds kleiner en moesten de jezuïeten uiteindelijk in 1971 de deuren van de kerk sluiten. Er kwam in de kerk een tapijtgigant en een muziekinstrumentenwinkel. In 1981 kocht de Turkse moslimgemeenschap van Amsterdam het gebouw en nam het in gebruik als moskee. Omdat de gebedsrichting naar Mekka precies richting het voorportaal wees sloten de nieuwe eigenaars de toegangsdeur af en maakten een nieuwe deur aan de zijkant van het gebouw. Uit protest (of wellicht hoop voor het terugkeren van de kerk) heeft een jaar lang een groep katholieke buurtbewoners voor de deur gebeden. Uiteindelijk verdwenen die biddende groep katholieken, veranderde de oude ingang in een winkelpand en vergat de omgeving dat die grote kerk op de Rozengracht een moskee was. Tot een aantal jaren geleden.

Het gebouw was aan een opknapbeurt toe. Bij de voorbereiding van die renovatie begon de geloofsgemeenschap meteen na te denken over de voordeur. Bezoekers konden vaak de ingang niet vinden omdat deze verscholen zat tussen winkeletalages. De moskee wilde graag meer eenheid creëren met de buurt. De deuren waren al figuurlijk geopend met kunstprojecten, rondleidingen en gesprekken; het werd tijd om dit ook letterlijk te doen. Ondanks de goede bedoelingen stuitte dit idee op problemen. De oudere generatie in het moskeebestuur zag de noodzaak van deze veranderingen niet in; het ging tenslotte al jaren goed. Waarom nu ineens opvallen en naar buiten treden? Zij dachten ‘als de Ander mij niet ziet, dan laat de Ander mij met rust’. Terwijl de jongere generatie graag onderdeel wilde zijn van de Nederlandse samenleving. Zij zagen mogelijkheden om het gebouw met zijn interessante geschiedenis te laten zien aan de buurt, en ook aan toeristen en andere geïnteresseerden. Zij dachten aan een samenwerking met het Anne Frank Huis en de Westerkerk. Drie gebouwen verbonden met drie religies in één stadstour. Dan leren mensen pas echt de multiculturele samenleving van Amsterdam kennen!

Niet alleen binnen de geloofsgemeenschap waren er discussies. De gemeentelijke commissie die de plannen moest goedkeuren zag de noodzaak niet in van een grotere ingang. Zij keurde diverse ontwerpen af. Pas toen bij een van de ontwerpen stond vermeld dat het ook om de brandveiligheid van het pand ging keurde de commissie de verandering van de voorkant goed. Het leek alsof meerdere groepen liever niet wilden dat mensen zien dat er een moskee staat op de Rozengracht. Had de oudere generatie van de moskee een punt? Denken niet-moslims inderdaad ‘als ik de Ander niet zie, dan is de Ander er niet’?
Vierhonderd jaar geleden had Nederland een traditie van schuilkerken. De Ander die tegenover de religieuze hoofdcultuur stond kon zichzelf niet in het openbaar laten zien. De katholieken en niet-calvinistische protestanten hebben uiteindelijk het recht verworven om uit hun schuilkerken te komen. Zij hebben hun plek in de openbare ruimte van Nederland kunnen innemen. Het recht op gelijkheid en emancipatie is daarna opgeëist door andere groepen, zoals vrouwen, atheïsten en homoseksuelen. Nederland is het eerste land waar mensen officieel vrijheid kregen om zich in het openbaar te uiten. Maar wanneer mensen daar gebruik van maken in de openbare ruimte leidt dat nog steeds regelmatig tot ophef.

De open deur is de oude ingang van de Fatih moskee
De nieuwe deur met de initiatiefnemer