De ronde tafel

Modules waarin gewerkt wordt met de ronde tafel: Wel of geen handen schudden?

Levensbeschouwelijk waarderen

Een basisprincipe van levensbeschouwelijk onderwijs is leerlingen leren levensbeschouwelijk te waarderen en daarmee levensbeschouwelijk te communiceren (van Wilgenburg, 2020, p. 214). Al het onderwijs met een levensbeschouwelijk karakter zou één of meerdere van onderstaande basishandelingen moeten (door)ontwikkelen bij jongeren. Anders gezegd: onderwijs dat één of meer van onderstaande basishandelingen belicht, is óók met levensbeschouwelijke ontwikkeling bezig. Met name in het geschiedenisonderwijs, maar ook filosofie en maatschappijleer is dit duidelijk of via kleine aanpassingen in het onderwijs goed te integreren. 

In het Handboek vakdidactiek levensbeschouwing en religie geeft vakdidacticus Arwin van Wilgenburg vijf didactisch basishandelingen mee als handvatten voor docenten (van Wilgenburg, 2020). Deze didactische basishandelingen zijn:

  1. Sensibiliteit ontwikkelen en tonen
  2. Het opsporen van persoonlijke waarden
  3. Oriënteren op gemeenschappen en bronnen
  4. Ethisch en levensbeschouwelijk denken en communiceren
  5. Ethisch en levensbeschouwelijk/godsdienstig handelen

De volgorde van deze vijf basishandelingen heeft een logica in moeilijkheid en abstractieniveau, maar is niet dwingend van karakter.

Het klassengesprek en de ronde tafel zorgen in combinatie met elkaar dat leerlingen, afhankelijk van het onderwerp, automatisch werken aan alle vijf basishandelingen en daarmee leren levensbeschouwelijk waarderen en communiceren. Op deze pagina het klassengesprek.

De ronde tafel

De werkvorm ronde tafel is geïnspireerd op de debatvorm ‘kort geding’ (Hoogeveen & Winkels, 2006, p. 92), maar met als doel om tot uitwisseling van gedachten en argumenten komen. Leerlingen doorlopen de werkvorm met toebedeelde meningen rondom een stelling, zodat zij perspectiefwissels leren en binnen een veilige setting hierover kunnen nadenken. Aan het einde van de werkvorm krijgen zij de mogelijkheid al dan niet hun eigen mening te bespreken met anderen.

Wanneer alle voorbereiding tijdens de les gebeurt, dan kost deze werkvorm 2 lesuren.
Sterke puntenOverdenkingen
Leerlingen leren situaties van verschillende kanten te bekijken, voordat ze met een oordeel komen.Het onderwerp dient uitvoerig bestudeerd te worden. Dit is tijdrovend.
Leerlingen leren situaties in een groter geheel te plaatsen. 
  1. De docent (eventueel in samenspraak met de leerlingen) formuleert een stelling.
    De stelling is ondubbelzinnig en zet aan tot argumenten voor en tegen de stelling.
  2. De docent maakt groepen van 5 of 6 leerlingen per groep.
    Rolverdeling in de groep
    1. Verdediger van de stelling
    1. Aanvaller van de stelling
    1. Voorstanders van de stelling
    1. Tegenstanders van de stelling
    1. De voorzitter
    1. Notulist (eventueel)
  3. Informatie verzamelen
    Iedereen bereidt zich inhoudelijk voor op het onderwerp. Aangezien de hele klas met dezelfde stelling werkt, kunnen de mensen met dezelfde rol uit andere groepen ook met elkaar samenwerken om zo nog beter onderzoek te doen.

De verdedigers/aanvallers zijn de leiders van de respectievelijke voor of tegen groep. De voorzitter en notulist helpen de beide groepen en worden aangestuurd door de voor- en tegenstanders om specifieke informatie te verzamelen.

Voorbereiden

  • De verdedigers/aanvallers bereiden hun startpleidooi en slotbeschouwing voor (beide maximaal 5 minuten).
  • De voor- en tegenstanders gaan hun eigen verhaal na.
  • De voorzitter en notulist bedenken hun procesbegeleiding en de onderlinge afspraken (docent helpt)

Start

  • De voorzitter bespreekt de gedragsregels en de manier van werken binnen de groep.

Het proces

  • De verdediger/aanvaller houden hun startpleidooiOnder leiding van de voorzitter ontstaat er een gesprek met de voor- en tegenstanders. De verdediger/aanvaller bevraagt de voor- en tegenstanders, zodat iedereen in de groep elkaars mening zo goed mogelijk probeert te begrijpen. Hierin is het niet de bedoeling in een debat te raken!De notulist schrijft hoofdzaken op. Als er geen notulist is, dan doet de voorzitter dit.De notulist/voorzitter vat samen wat er gezegd is.
  • Evaluatie
  • De groep bespreekt twee uitkomsten:1. Wat heeft dit gesprek jou voor inzichten gegeven over het onderwerp? 2. Alles gehoord hebbende: wat is jullie gezamenlijke conclusie over dit onderwerp?

Een korte nabespreking onder leiding van de docent. Denk aan vragen, als:

  • Hoe verliep het rondetafelgesprek?
  • Kwamen standpunten voldoende duidelijk naar voren?
  • Welke inzichten zijn verkregen rondom de algemene probleemstelling?

Voor een levensbeschouwelijke ronde tafel is het bij de evaluatie van belang om te benadrukken dat in vrije democratische samenlevingen verschillende meningen worden geaccepteerd en dat het vooral gaat om hoe jij hier als individu mee omgaat.