Heilig afval

Als gevolg van het proces van secularisering hebben veel kerken de afgelopen decennia hun functie als kerk verloren, vaak tot verdriet van de – sterk geslonken – geloofsgemeenschap. Veel van die kerken hebben een nieuwe bestemming gekregen. Wat gebeurt er met een kerkgebouw als deze niet langer dienst zal doen als kerk? En wat gebeurt er met de heiligenbeelden, kruisbeelden en andere attributen uit die kerk?

Omstreden Zaken geeft lesideeën die tot doel hebben het abstractere aspect van ‘heilig afval’ naar de leefwereld van de jongeren te brengen, zodat zij beter inzicht krijgen in de betekenis van dergelijke gebouwen en voorwerpen. Uiteraard is dit onderwerp makkelijk aan te passen aan de situatie in de plaats of wijk waar uw school staat.

Foto overzichtspagina lesmodules: Jojada Verrips, privé fotocollectie

In Nederland staan veel kerkgebouwen. Sommige klein en haast onherkenbaar, andere torenen boven alles uit. Kerkgebouwen fungeren vaak als herkenningspunt in de wijk. Veel mensen vinden de gebouwen mooi, maar steeds minder mensen gebruiken de kerkgebouwen waar ze voor gebouwd zijn: als plaats voor een christelijke eredienstEredienst Een eredienst verwijst naar een ceremoniële of rituele bijeenkomst die wordt gehouden binnen religieuze gemeenschappen. Tijdens een eredienst komen aanhangers van een bepaalde religie bij elkaar om te aanbidden, te bidden, lezingen te horen, liederen te zingen en andere religieuze handelingen uit te voeren. Deze diensten zijn bedoeld om spirituele verbondenheid te bevorderen, geloofsgemeenschappen te versterken en een gevoel van gemeenschap onder gelovigen te bevorderen.. Nederland telt bijna 6900 kerkgebouwen, waarvan er 1400 niet meer in gebruik zijn als kerk. Een trend die zich nog doorzet. Wat gebeurt er met de karakteristieke en vaak monumentale kerkgebouwen die leeg komen te staan?

Leeggekomen kerkgebouwen worden in Nederland op allerlei nieuwe manieren gebruikt. Zo kun je sporten in de Heilige Rozenkranskerk in Treebeek, is de Vestekerk in Haarlem een bierbrouwerij geworden en haal je de dagelijkse boodschappen in de Bernadettekerk in Helmond. Dat klinkt allemaal mooi, maar toch is het niet eenvoudig om een kerkgebouw ‘zomaar’ te verkopen. Het gebouw is belangrijk voor de geloofsgemeenschap die er gebruik van maakt of heeft gemaakt. De verkoop is dus een emotioneel proces voor de voormalige kerkgangers: zij zijn verdrietig omdat ze hun gemeenschap en gebedshuis verliezen. Het gebouw is heilig en daarom kan en mag het niet zomaar gebruikt worden voor iets anders. Rooms-katholieke kerkgebouwen moeten bijvoorbeeld vanwege hun gewijde status eerst ontwijd (ontheiligd) worden, voordat ze van functie mogen veranderen.

Het gebouw zelf is niet meer heilig zodra het niet meer gebruikt wordt voor de liturgie (= alles wat te maken heeft met de eredienst) en dus niet meer dienstdoet als ‘huis van God’. Maar hoe zit het met de spullen die erin stonden? De Rooms-Katholieke Kerk schrijft voor dat een voormalig kerkgebouw van binnen niet meer herkenbaar mag zijn als kerk. Het gebouw moet dus naast ontheiligd ook ‘ontkerkt’ worden: de glas-in-lood ramen moeten worden vervangen, mozaïeken bedekt en vastzittende kruisen aangepast. Alle losse voorwerpen zoals beelden, wierookhouders, kaarsenstandaards, altaren en andere kleinere spullen moeten sowieso het pand verlaten, maar waar mogen die dan naartoe?

Wie denkt dat een mooi altaar ergens als bar in een achtertuin zal opduiken, of een doopvont als alternatieve koffietafel, die heeft het mis. De meeste objecten uit kerken komen niet terecht op de seculiere markt (de wereld buiten de controle van de kerkelijke instituties om), maar ze blijven circuleren in de religieuze sferen, zoals kerken. Dit geldt vooral voor materialen uit de rooms-katholieke kerken. Het Vaticaan heeft een indeling gemaakt van ‘heiligheid van objecten’:

  1. Het Allerheiligst Sacrament (dat wat gebruikt wordt tijdens de Eucharistieviering);
  2. Gewijde objecten, zoals relikwieën en heilige oliën;
  3. Liturgische objecten of sacramentszaken die zelf niet gewijd zijn, maar wel van groot belang zijn voor het verloop van de liturgie, denk aan: kelken of altaarsteen;
  4. Niet-gewijde kerkelijke objecten/attributen die wel bijzondere aandacht verdienen bij verwijdering, denk aan: registers en palmtakken.

Objecten die behoren in categorie 1, 2 en 3 mogen alleen overgedragen worden aan andere kerken of in zeer uitzonderlijke gevallen aan musea. Wanneer ze niet overgedragen kunnen worden aan andere kerken, speciale opslagruimtes of musea, dan dicteert het Vaticaan dat deze objecten vernietigd moeten worden. Sommige geloofsgroepen willen niet dat materialen uit categorie 1, 2 of 3 tóch verkeerd gebruikt gaan worden, en kiezen er soms zelf voor om ze te vernietigen. Een soort zelfgekozen beeldenstorm. Toch zie je wel dat dergelijke voorwerpen op rommelmarkten en online verkocht worden.

Er zijn objecten uit kerken die je kan kopen, denk bijvoorbeeld aan beelden en rozenkransen. Deze objecten worden door de Rooms-Katholieke Kerk niet als heilig gezien, maar verkrijgen hun heiligheid of identiteit door de interactie die zij hebben met mensen. Het zijn mensen die een speciale band opbouwen met deze voorwerpen, waardoor ze bijzonder worden. Het object houdt aan deze interacties een ‘spoor van heiligheid’ over. Doordat dit soort objecten van eigenaar kunnen wisselen, wisselt ook de identiteit van het object (lees hieronder Rosa’s rozenkrans). Op deze manier komen heilige voorwerpen toch op de seculiere markt terecht. Met seculiere markt wordt de niet-heilige markt of wereld bedoeld, dus de wereld buiten de controle van de kerkelijke instituties om.

Voormalige kerkelijke voorwerpen zijn populair bij Nederlanders, terwijl het bezoek aan zondagse erediensten steeds verder afneemt. De ooit heilige objecten krijgen een nieuwe status als symbool voor het Nederlandse culturele erfgoed dat verwijst naar het christelijke verleden. Nederlanders gebruiken de voormalig heilige voorwerpen graag op een andere manier, omdat ze wel inzien dat deze voorwerpen belangrijk zijn voor Nederland, de Nederlandse cultuur en geschiedenis. Mensen vinden het mooi. Kunstenaars gebruiken dit religieuze afval om nieuwe kunst mee te maken. Via deze nieuwe kunst of in restaurants en kapperszaken vindt Jezus een nieuw thuis in de seculiere wereld.


Rosa’s rozenkrans

Op haar 12e verjaardag krijgt Rosa van haar oma een rozenkrans. Om haar te helpen in moeilijke tijden, zegt oma. De rozenkrans is gemaakt met roze en zwarte kralen en aan het einde hangt een klein houten kruisbeeld. Rosa ziet meteen de bijzondere waarde van dit prachtige cadeau en koestert het. Van haar oma leert Rosa bidden met de rozenkrans. Iedere zondag is dat hun moment samen met God. Wanneer Rosa haar rozenkrans door haar vingers om haar pols legt voelt ze zich veilig en verbonden met God. De rozenkrans wordt nóg specialer, wanneer haar oma komt te overlijden als Rosa 19 jaar oud is.

Het bidden met de krans helpt haar op de momenten dat ze haar oma mist. Rosa heeft haar rozenkrans altijd bij zich, zodat ze zich altijd verbonden voelt met God én haar oma. Een aantal jaar later trouwt Rosa en krijgt ze vier kinderen. Door de drukte van het gezin heeft Rosa minder tijd voor haar rozenkrans. Omdat ze bang is dat hij stuk gaat in de chaos van alledag ligt de krans in een speciaal doosje in de slaapkamer. Ze pakt hem vaak ’s avonds, als de kinderen op bed liggen en de rust in huis is wedergekeerd. Ze denkt dan eerst aan haar oma en daarna bidt ze en denkt ze aan God. Haar kinderen weten niet eens dat ze dit doet.

Op 94-jarige leeftijd overlijdt Rosa. Haar kinderen en kleinkinderen moeten het huis leeghalen. Eén van haar kleinkinderen vindt de rozenkrans in het doosje in de slaapkamer en vraagt wat het is. De dochter van Rosa moet diep nadenken. Ze herkent de krans uit een verre jeugdherinnering. Niemand van de nabestaanden wil de krans hebben, ze hebben er niets mee en ze weten niet hoe speciaal de krans was voor Rosa. Ze willen de krans niet zomaar wegdoen, het heeft tenslotte iets met geloof te maken, dus geven ze het aan de plaatselijke katholieke kerk. Rosa’s zoon wist nog dat hun moeder, toen ze nog goed ter been was, iedere zondag naar die kerk ging. Rosa’s rozenkrans krijgt een speciale plek in een vitrinekast bij de ingang van de kerk. In deze kast hangen bijzondere voorwerpen van kerkgangers. De krans wordt niet meer gebruikt, alleen bekeken. Veel bezoekers zien hoe mooi de krans gemaakt is. Sommigen vragen of ze het mogen kopen. Dit gebeurt niet, de krans blijft in de vitrinekast hangen, ongebruikt, kijkend naar de mensen. Tien jaar later moet de kerk de deuren sluiten. Te weinig mensen komen naar de dienst en het bisdom kan het onderhoud van de kerk niet meer betalen.

Rosa’s rozenkrans wordt samen met andere kleine niet-heilige-objecten in een verhuisdoos gedaan en opgehaald door de eigenaar van een antiekwinkel. In de antiekwinkel wordt Rosa’s rozenkrans opgehangen tussen alle andere rozenkransen. Kransen in verschillende vormen, soorten en maten. Op een dag komt een ouder echtpaar naar de markt voor een groot Mariabeeld. Ze hebben altijd al een levensgroot Mariabeeld in de hal willen hebben. Bij de kassa ziet de vrouw de rozenkransen hangen. Met haar vingers loopt ze door de kralen van alle kransen en dan vallen de mooie roze kralen van Rosa’s krans haar op. Ze haalt de krans uit de wirwar van kransen en bekijkt hem goed. Ze weet niet helemaal waarom en hoe, maar de oude vrouw voelt hoe speciaal deze krans is geweest. Sommige kralen zijn valer dan andere en het houten crucifix heeft wat butsen. De vrouw vindt het een prachtig cadeautje voor haar kleindochter Emma. Emma houdt erg van roze en zwart. Ze is dan wel niet katholiek, maar dat maakt voor haar niet uit.

Op haar verjaardag opent Emma het cadeautje. Ze vindt het een hele mooie ketting en doet hem gelijk om haar nek. Ze omhelst haar opa en oma om te bedanken voor het mooie cadeau. Emma draagt haar ketting bijna iedere dag. Haar oma heeft uitgelegd dat het eigenlijk een rozenkrans is en waar deze voor gebruikt werden, maar Emma snapte dat niet helemaal. Ze is niet zo van God en zij wil het als ketting dragen. Wanneer Emma bij haar opa en oma is, hebben ze het vaak over de krans en welk leven de krans hiervoor heeft gehad. Emma fantaseert dan dat haar ketting van een koningin is geweest of van de Paus zelf! De conclusie is altijd hetzelfde. Emma houdt dan liefdevol het kruisbeeld in haar gesloten vuist en zegt dat haar ketting misschien wel een vorig leven heeft gehad, maar nooit zo speciaal zou kunnen zijn als nu. Want zij heeft hem van haar opa en oma gehad en zal de ketting haar hele leven koesteren.

Aan het begin van mijn straat staat een katholieke kerk, een paar honderd meter verderop een iets kleinere protestantse kerk. De toren van de katholieke kerk is het hoogste punt in de omgeving. Vanuit de verte zie ik de klokkentoren boven de bomen uitsteken. Het zien van de toren brengt een glimlach op mijn gezicht en vult mijn hart met het gevoel van thuis-zijn. Daar… bij die toren… daar staat mijn huis… daar is mijn thuis. Ik ben dol op die kerk en zijn toren. Daarom is het eigenlijk vreemd dat ik nog nooit ín de kerk ben geweest. Op zondag hoor ik de klokken luiden voor de mis, maar ik heb geen idee hoeveel mensen naar de kerk gaan of welke van de twee kerken de grootste gemeente heeft. Als ik heel eerlijk ben weet ik niet eens of beide kerken nog gebruikt worden als kerk.

Wanneer een kerk een andere bestemming krijgt verandert er iets aan het narratief van het gebouw, maar wat gebeurt er met de heiligheid? Doordat een kerkgebouw prominent aanwezig is in het straatbeeld heeft niet alleen de geloofsgemeenschap maar ook de buurt waar de kerk staat een mening over wat er met zo’n gebouw moet gebeuren als het wordt verlaten. Deze verschillende meningen kunnen leiden tot flinke botsingen binnen een wijk (Beekers, 2017, pp. 185-186). Ik zou het vreselijk vinden als de kerk aan het begin van mijn straat afgebroken zou worden, maar het zou kunnen dat de geloofsgemeenschap deze optie prefereert boven verkoop. Daan Beekers vraagt zich in zijn artikel Sacred Residue (2016, p. 40) af wat er gebeurt met gebouwen en heilige voorwerpen die worden achtergelaten. Wat gebeurt er wanneer beelden van Jezus, zoals dat vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw letterlijk gebeurde, met zijn koffers bij het grof huisvuil komen te staan?

De ontzuiling in de jaren zestig van de twintigste eeuw zette de ontkerkelijking van Nederland in gang (Koster, sd). Het onderzoek God in Nederland (Bernts & Berghuijs, 2016, p. 25) concludeert dat tussen 2006 en 2015 het aantal kerkelijke bezoekers is gedaald met 40%. In 2015 geeft 18% van de ondervraagden aan ‘soms’ of ‘regelmatig’ een dienst te bezoeken. Bijna 1400 van de ongeveer 6900 kerkgebouwen in Nederland zijn niet langer in gebruik als kerk (van der Breggen & de Fijter, 2019; de Fijter, 2021; Cuperus, 2019). In het artikel Te koop: kerk voor een prikkie (Witlox, 2021) staat dat kerkbezoeken naar verwachting verder zullen dalen, waardoor rond 2030 één op de drie kerken niet meer in functie zal zijn. Wat gebeurt er met de karakteristieke en soms monumentale kerkgebouwen die leeg komen te staan?

Sommige kerkgebouwen worden verkocht en omgebouwd tot winkel of woonhuis (Trompert, 2018; Beijen, 2019). Dit is een emotioneel proces voor de voormalige kerkgangers, die verdrietig zijn over het verlies van hun gemeenschap en gebedshuis (Cuperus, 2019, p. 13). Hierdoor accepteren zij niet zomaar alle types geïnteresseerden voor het gebouw. Zo had de Gereformeerde Kerk in het Friese Oudebiltzijl een internationale spirituele groep die geïnteresseerd was in het gebouw, maar de verkopende partij kon het niet verdragen dat een ándere religieuze groep het gebouw zou betreden (Trompert, 2018). Met name voor de rooms-katholieke gemeenschappen is de verkoop van kerkgebouwen problematisch, aangezien het gebouw én een deel van de inboedel onderdeel zijn van het heilige. Het kerkgebouw is voor de ingebruikneming gewijd, en na het verlaten ontwijd. Maar na ontwijding blijkt het lastig om echt van dit heilige karakter af te komen. Dat karakter is als het ware aan de beelden en het kerkgebouw vast komen te zitten.

De Katholieke Kerk schrijft voor dat het kerkgebouw en de inboedel moeten worden teruggebracht naar ‘profaan gebruik’. Het bisdom (een kerkprovincie met een bisschop aan het hoofd) ziet daarop toe. Het onherkenbaar maken als kerkgebouw kan bij rooms-katholieke kerkgebouwen gepaard gaan met preventief iconoclasme, ofwel het vernietigen van gewijde voorwerpen of beelden om eventuele toekomstige heiligschennis te voorkomen (Meyer, 2019b, p. 109; Cuperus, 2019, pp. 40-41). Zodra een katholieke kerk niet meer in gebruik is voor de liturgie wordt het gebouw gezien als ‘verlaten’. Na een decreet van de bisschop is de kerk officieel ontheiligd (Beekers, 2016, p. 40). Dit proces klinkt gemakkelijker dan het is.

In de bijdrage De waarde van verlaten kerken (2017) en het artikel Sacred Residue (2016, p. 41) bespreekt Daan Beekers het herbestemmingsproces van de voormalige rooms-katholieke Chassékerk in Amsterdam-West, die een nieuwe bestemming kreeg als dansstudio en hotel. Buurtbewoners waren blij met het behoud van de kerk als bijzonder gebouw in de buurt, maar voormalige kerkgangers hadden in plaats van een dansstudio liever gezien dat de kerk gesloopt was.

In het koopcontract van de nieuwe eigenaar stond vastgelegd dat hij het gebouw moest ‘ontkerken’. Hiermee was hij verplicht om zoveel mogelijk van de aanwezige christelijke symboliek te verwijderen, zoals de glas-in-lood ramen en de kruisen aan de muren. De kruisen op de doopvont paste hij onherkenbaar aan. Maar een mozaïek opzij van de plek waar het altaar stond is maandenlang een discussiepunt geweest. De nieuwe eigenaar vond het mozaïek te mooi en kwetsbaar om te verwijderen. Hij vond het bovendien een inspiratiebron voor de kinderen die kwamen dansen. De medewerkers van de studio zagen het als dat beetje ‘extra’ waardoor de nieuwe bezoekers konden zien dat het gebouw ooit een kerk was geweest. Toch wilde het bisdom dat het mozaïek verwijderd of bedekt zou worden, als onderdeel van de afgesproken ‘ontkerking’ (Beekers, 2017, pp. 178-186).

Niet alleen voor het gebouw maar ook voor de inboedel bestaan regels en voorschriften waaraan voldaan moet worden voordat een gebouw helemaal ‘ontkerkt’ is. Het Vaticaan heeft een indeling gemaakt van ‘heiligheid van objecten’ (Cuperus, 2019, p. 38):

  1. Het Allerheiligst Sacrament;
  2. Gewijde objecten, zoals relikwieën en heilige oliën;
  3. Objecten die van belang zijn voor het verloop van de liturgie, zoals kelken of de altaarsteen;
  4. Niet-gewijde kerkelijke objecten/attributen die wel bijzondere aandacht verdienen bij verwijdering, zoals registers en palmtakken.

Objecten die behoren tot categorie 1, 2 en 3 mogen alleen overgedragen worden aan andere kerken, of in zeer uitzonderlijke gevallen aan musea. Wanneer ze niet overgedragen kunnen worden aan andere kerken, speciale opslagruimtes of musea, dan stelt het Vaticaan dat deze objecten vernietigd moeten worden (pp. 38-39). Pas als bovenstaande categorieën op de juiste manier zijn verwijderd uit een gebouw én als de bisschop een decreet heeft geschreven waardoor de kerk is onttrokken aan de eredienstEredienst Een eredienst verwijst naar een ceremoniële of rituele bijeenkomst die wordt gehouden binnen religieuze gemeenschappen. Tijdens een eredienst komen aanhangers van een bepaalde religie bij elkaar om te aanbidden, te bidden, lezingen te horen, liederen te zingen en andere religieuze handelingen uit te voeren. Deze diensten zijn bedoeld om spirituele verbondenheid te bevorderen, geloofsgemeenschappen te versterken en een gevoel van gemeenschap onder gelovigen te bevorderen., is de ‘ontkerking’ voltooid en het gebouw klaar voor nieuw eigenaarschap. Het gebouw ondergaat vanaf dat moment van binnen een transformatie, maar blijft van buiten een baken in de omgeving.

Bij objecten ontstaat een complexere situatie. Objecten ontlenen hun identiteit aan de interactie die zij hebben met mensen (zie ook leerlingentekst Rosa’s rozenkrans). Door kerkelijke objecten te scheiden van hun oorspronkelijke eigenaren verandert hun verhaal en daarmee de identiteit van het object (p. 5). Het object houdt aan deze interacties een ‘spoor van heiligheid’ over, oftewel een sacraal residu (Beekers, 2016, p. 39). Door de ontkerkelijking in Nederland ziet Birgit Meyer in haar bijdrage Christendom als erfgoed (2019b) met name deze laatste groep objecten terug als ‘heilig afval’ (Stengs, 2014) op de vuilnishoop van de secularisering (Meyer, 2019b, p. 108). Beelden van Maria en Jezus zijn terug te vinden op rommelmarken of speciale verzamelplekken, zoals de Relimarkt in Zuid-Limburg. De populariteit van heilige objecten onder particulieren laat volgens Birgit Meyer zien dat “Nederlanders zich weliswaar massaal hebben afgekeerd van het christendom als geleefde religie, maar haar materiële resten hervinden en waarderen als geseculariseerd cultureel erfgoed” (pp. 112-113). Deze transformatie van christelijke objecten en gebouwen naar erfgoed impliceert, zo stelt Meyer, “hun her-sacralisering als symbolen voor een Nederlandse culturele identiteit die berust op het christelijke verleden” (p. 114). Dit is een proces dat voor spanning zorgt tussen verschillende gebruikersgroepen van deze objecten en gebouwen met elk hun eigen zienswijze. “Je kunt het ook zo zeggen: voor veel mensen die opkomen voor het behoud van kerkgebouwen is de christelijke cultuur een buitenkant geworden: een historisch symbool, een argument over nationale identiteit. Het geleefde geloof, de binnenkant, staat daar niet alleen los van, het moet er soms zelfs voor wijken” (nadruk in origineel; Beekers, 2017, p. 186).

Beekers, D. (2016). Sacred residue. In S. Lanwerd (Red.), The Urban Sacred: How Religion Makes and Takes Place in Amsterdam, Berlin and London/Städtisch-religiöse Arrangements in Amsterdam, Berlin und London (pp. 39-41). Berlijn: Metropol.

Beekers, D. (2017). De waarde van verlaten kerken. In O. Verkaaik Gods huis in de steigers (pp. 161-192). Amsterdam, AUP.

Beijen, F. (2019, september 1). Ontkerkelijking in beeld: 8 bijzondere verbouwde kerken. Opgeroepen op februari 15, 2021, van Quest: https://www.quest.nl/maatschappij/cultuur/g28756523/ontkerkelijking-in-beeld-8-bijzondere-verbouwde-kerken/?slide=7

Bernts, T., & Berghuijs, J. (2016). God in Nederland 1966-2015. Utrecht: Ten Have.

Cuperus, J. (2019). The Sacred Lives of Things; Revaluing church objects as heritage and commodities. Utrecht University, RMA Thesis Religious Studies.

De Fijter, N. (2021, februari 4). Honderden kerken worden huis of kantoor; de herbestemming neemt een vlucht. Opgeroepen op februari 15, 2021, van Trouw: https://www.trouw.nl/religie-filosofie/honderden-kerken-worden-huis-of-kantoor-de-herbestemming-neemt-een-vlucht~bb11ab72/

De Groot, I. (2020). Narratief levensbeschouwelijk onderwijs. In M. van Dijk-Groeneboer (Red.), Handboek Vakdidactiek Levensbeschouwing & Religie (pp. 265-276). Studio.

Fens, S. (2020, juli 1). Hoe een DJ de kerk van Lievelde ontheiligde. Opgeroepen op maart 15, 2021, van Trouw: https://www.trouw.nl/religie-filosofie/hoe-een-dj-de-kerk-van-lievelde-ontheiligde~b709486e/

Koster, M. (sd). Waarom lopen de kerken leeg? Opgeroepen op februari 15, 2021, van NPO Kennis: https://npokennis.nl/longread/7931/waarom-lopen-de-kerken-leeg

Kuyk, E. (2017, september 11). Meervoudig gebruik van kerkgebouwen en geloofsgemeenschap. Opgeroepen op november 2, 2020, van Religious Matters: https://religiousmatters.nl/meervoudig-gebruik-van-kerkgebouwen-en-geloofsgemeenschappen/

Kuyk, E. (2017, april 20). Verscheuren van Jezus verbindt niet. Opgeroepen op februari 15, 2021, van Religous Matters: https://religiousmatters.nl/verscheuren-van-jezus-verbindt-niet/

Meyer, B. (2019a). Recycling the Christian past; The heritagization of Christianity and national identity in the Netherlands. In R. Buikema, & A. Buyse (Red.), Culture, Citizenship and Human Rights (pp. 64-88). Londen en New York: Routledge.

Meyer, B. (2019b). Christendom als erfgoed. In J. Wagemakers, & L. van Liere (Red.), Wie is er bang voor religie; waarom kennis van religie belangrijk is (pp. 106-115). Almere: Parthenon.

Religious Matters. (2019). About. Opgeroepen op oktober 22, 2019, van Religious Matters in an Entangled World: https://www.religiousmatters.nl/about/

Relimarkt. (sd). Opgeroepen op maart 2021, 29, van Relimarkt: https://www.relimarkt.nl/start

SLO. (2019, oktober 2). Bronnenonderzoek. Opgeroepen op juni 3, 2021, van SLO: https://www.slo.nl/thema/meer/onderzoek-zes/bronnenonderzoek/

SLO. (2019, november 21). Handreiking voor docenten. Opgeroepen op juni 3, 2021, van SLO: https://www.slo.nl/thema/meer/onderzoek-zes/handreiking-docent/

SLO. (2021, juni 1). Onderzoek in zes stappen. Opgeroepen op juni 3, 2021, van SLO: https://www.slo.nl/thema/meer/onderzoek-zes/

Stengs, I. (2014). Sacred Waste. Material Religion, 10 (2), 235-238.

Trompert, S. (2018, december 18). Van kerk naar woning: nieuwe bewoners voor het Huis van God. Opgeroepen op februari 23, 2021, van RTL Nieuws: https://www.rtlnieuws.nl/economie/artikel/4396636/van-kerk-naar-woning-nieuwe-bewoners-voor-het-huis-van-god

Van der Breggen, M., & de Fijter, N. (2019, juni 25). Een op de vijf kerken is geen kerk meer. Opgeroepen op februari 15, 2021, van Trouw: https://www.trouw.nl/nieuws/een-op-de-vijf-nederlandse-kerken-is-geen-kerk-meer~b033cc0f/#:~:text=Nederland%20telt%20in%20totaal%20een,panden%20is%2020%20procent%20herbestemd

Van der Harst, A., van den Berg, B., & Fortuin-van der Spek, C. (2007). Verhalen verbinden – ruimte voor vertellen op school. Meppel: Giethoorn ten Brink.

Witlox, M. (2021, februari 6). Te koop: kerk voor een prikkie. Opgeroepen op februari 15, 2021, van RTL nieuws: https://www.rtlnieuws.nl/economie/artikel/5212544/kerken-verkoop-colliers-kosten?fbclid=IwAR1Ym2ltT569ii3pJ1Kk9dlCJDWvAhgEuYYhHGI84j2EdCT6cBsoXcO3iYg

Ondanks dat kranten vol staan met nieuwsberichten die gerelateerd zijn aan het onderwerp ‘heilig afval’, is het een lastig onderwerp om met pubers te bespreken. In hoeverre het onderwerp ‘aanslaat’ is zeer afhankelijk van de populatie in het klaslokaal.

Omstreden Zaken geeft lesideeën die inzetbaar zijn voor een zo breed mogelijk publiek. De ideeën hebben als doel om het abstractere aspect van ‘heilig afval’ naar de leefwereld van de jongeren te brengen, zodat zij hier beter inzicht in krijgen. Uiteraard is dit makkelijk aan te passen aan de situatie in uw eigen school/klas.