Jouw kerk, mijn kerk

Steeds meer kerkgebouwen worden behalve voor kerkdiensten ook voor andere doeleinden gebruikt. De kosten om het gebouw te onderhouden zijn door de geloofsgemeenschappen niet meer op te brengen, en de ruimte van een kerk biedt veel mogelijkheden voor publieke ontvangsten. Wel betekent dit dat de geloofsgemeenschap zich moet aanpassen aan de nieuwe medegebruikers, en dat de medegebruikers rekening moeten houden met de kerkgemeente.

Deze lesmodule gaat over de Oude Kerk in Amsterdam. Deze oudste kerk van Amsterdam is sinds enkele jaren ook museum. Hoe werkt het als een kerk verschillende gebruikersgroepen heeft? De centrale vraag is: van wie is het gebouw eigenlijk? Wie mag bepalen wat met en ín het gebouw gebeurt?

Graag een printbare versie? Download hier de lesmodule

Hoofdstuk uit nog te publiceren dissertatie ‘’Tussen erfgoed en eredienstEredienst Een eredienst verwijst naar een ceremoniële of rituele bijeenkomst die wordt gehouden binnen religieuze gemeenschappen. Tijdens een eredienst komen aanhangers van een bepaalde religie bij elkaar om te aanbidden, te bidden, lezingen te horen, liederen te zingen en andere religieuze handelingen uit te voeren. Deze diensten zijn bedoeld om spirituele verbondenheid te bevorderen, geloofsgemeenschappen te versterken en een gevoel van gemeenschap onder gelovigen te bevorderen.. Meervoudig gebruik van vier monumentale stadskerken’ van Elza Kuijk, Universiteit Utrecht

De Oude Kerk in Amsterdam is al meer dan 700 jaar een plek waar verschillende groepen mensen elkaar ontmoeten. Al die groepen hadden en hebben een eigen band met het gebouw. De manier waarop de Oude Kerk de historie heeft doorstaan is te lezen in de leerlingentekst Een stormachtige geschiedenis. Deze docententekst staat vooral stil bij de complexiteit van de hedendaagse situatie.

Na de Tweede Wereldoorlog werd de Oude Kerk wegens instortingsgevaar gesloten. Pas na een grondige restauratie zouden de deuren weer geopend mogen worden. Maar de geloofsgemeenschap die op dat moment eigenaar was van het pand kon zo’n grootschalige restauratie onmogelijk betalen. Daarom werd er een stichting opgericht: Stichting de Oude Kerk. Die is vanaf 1955 verantwoordelijk voor het kerkgebouw. Wel zou het kerkgebouw beschikbaar blijven voor de kerkelijke gemeente, met name voor de erediensten. De afspraak is dat het middenschip, het hoogkoor en de daartussen liggende ruimte, de viering altijd beschikbaar en bereikbaar blijven voor de Oudekerkgemeente.

plattegrond van de Oude Kerk, getekend door Justus Vingboon and Nicolaes Listingh (bron: Wikimedia Commons)

De oorspronkelijk katholieke Oude Kerk is ontworpen voor de katholieke liturgie. Het belangrijkste ritueel van de katholieke eredienst vindt plaats op het hoogkoor, waar het belangrijkste altaar staat. Het hoogkoor was toen alleen bestemd voor geestelijken. Het gewone volk verrichtte de eigen religieuze handelingen voornamelijk bij andere altaren in het kerkgebouw.

In veel protestantse kerken staat het preekgestoelte centraal, maar in de Oude Kerk worden nu voor de eredienst weer het middenschip, de viering en het hoogkoor gebruikt. Die keuze is gemaakt om bij het huidige gebruik van de kerk de lichtval, akoestiek en bewegingbeweging Een beweging is een groep mensen die ernaar streeft om bepaalde heersende meningen en opvattingen te veranderen. optimaal te benutten. Daardoor wint de liturgie aan kracht. Maar deze kracht raakt in het gedrang bij enkele van de tentoonstellingen.

Het hoogkoor (Foto: Elza Kuyk)

In 2016 kreeg de Oude Kerk de status van museum. Het inrichten van de tentoonstellingen wordt sindsdien professioneel aangepakt. Als kunstinstelling heeft Stichting de Oude Kerk een specifieke benadering; de stichting nodigt een kunstenaar uit om een kunstwerk te maken speciaal voor de Oude Kerk, met gebruikmaking van de mogelijkheden die de ruimte biedt. Dit soort maatwerk heet ‘slow curating’. Kunstenaars verblijven soms ter voorbereiding langere tijd in een van de aan de Oude Kerk verbonden huisjes om het gebouw en de omgeving te leren kennen. In de leerlingentekst Samenwerking in de praktijk zijn enkele voorbeelden te zien van het type tentoonstellingen.

De Oude Kerk doet niet alleen dienst als kerk en museum maar heeft van oudsher ook een buurtfunctie, en het monumentale pand heeft voor de gemeente Amsterdam grote historische waarde. Door de veelzijdigheid aan functies en de diversiteit van de gebruikers door de eeuwen heen is het niet mogelijk dat een bepaalde groep de kerk opeist. In de praktijk betekent dit balanceren, want de verschillende gebruikersgroepen hebben ook botsende belangen. Zo is uit onvrede over het beleid rond tentoonstellingen in 2018 de Stichting tot Behoud van de Oude Kerk opgericht, die zich inzet om vooral de monumentale waarde van de kerk zelf te behouden. En op zondagochtend staat iemand van de kerkgemeente bij de deur om erop toe te zien dat met de kerkgangers geen museumbezoekers naar binnen gaan; die hebben pas later op de zondag toegang en moeten voor een bezoek aan de kerk entree betalen.

Bij iedere nieuwe tentoonstelling geeft de directeur van de Stichting de Oude Kerk een toelichting aan de Oudekerkgemeente. Op die manier krijgen de gemeenteleden de mogelijkheid een reactie te geven. Daarnaast worden in de liturgie wekelijks actuele mededelingen afgedrukt. Er is dus samenwerking en men is bereid om rekening te houden met elkaar. Toch kunnen keuzes en handelingen van de ene bezoekersgroep onbedoeld emoties oproepen bij de andere.

Dit is goed zichtbaar bij de momenten van ‘slight offense’ rond het kerkmeubilair. Zo’n moment van onbedoeld schenden van de regel maakte onderzoeker Elza Kuyk mee toen bezoekers van een ochtendconcert vrijmoedig plaatsnamen in de preekstoel. Nergens stond expliciet vermeld dat dit verboden was, en het stel had geen kwaad in de zin. Maar toch voelde het vreemd. Was tijdens museumuren het kerkelijk meubilair hetzelfde als al het andere meubilair? Of bleef er een soort verboden tintje hangen aan sommige onderdelen van het interieur?

Achterzijde van de preekstoel (Foto: Elza Kuyk)

Andersom gebeurde hetzelfde. Tijdens de tentoonstelling van Christian Boltanski (na/after, met de jassen), haalde de Oudekerkgemeente een aantal jassen netjes van de stoelen, omdat zij die stoelen nodig hadden voor hun dienst. Het waren tenslotte de stoelen die zij altijd gebruikten. Was dit misschien een aantasting van de kunst? Een groep wetenschappers uit het buitenland, die met Elza Kuyk door diezelfde tentoonstelling liepen, reageerde verbaasd op de vraag of zij op de stoelen zouden gaan zitten die waren opgesteld als installatie in het hoogkoor. Zij vonden dat dit echt niet kon.

De Oude Kerk in Amsterdam is een prachtig gebouw met een rijke geschiedenis en een levendig heden. Dat heden brengt uitdagingen met zich mee. Zowel de tentoonstellingen als de erediensten zijn site-specifiek, en wederzijds respect is een noodzaak. Want beide zijn nodig om de ziel van de kerk voor de komende eeuwen in leven te houden.

Meervoudig gebruik van kerkgebouwen

Het meervoudig gebruik van een monumentaal kerkgebouw is niet uniek voor de Oude Kerk in Amsterdam. Inmiddels worden kerkgebouwen veelvuldig voor uiteenlopende bijeenkomsten gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan de noodzaak van grote ruimtes als stemlokaal in maart 2021; door de coronapandemie waren veel van de gebruikelijk stemlokalen niet geschikt en week men uit naar kerkgebouwen.

De geloofsgemeenschappen die eigenaar zijn van een monumentaal kerkgebouw kunnen niet meer alleen van hun eigen bijdragen het onderhoud betalen. Ze verhuren de kerk voor extra inkomsten. Dat doen ze zelf of dat laten ze doen. Soms verkopen ze het kerkgebouw. Ze doen dan helemaal afstand van het kerkgebouw of ze kiezen voor een tussenvorm. Bij die tussenvorm regelt de geloofsgemeenschap met een exploitant of de nieuwe eigenaar dat ze het kerkgebouw kunnen blijven gebruiken voor de erediensten.

Als een kerkgebouw voor allerlei verschillende doeleinden wordt gebruikt, dan hebben de gebruikers meestal geen last van elkaar omdat ze lang niet altijd tegelijkertijd in het kerkgebouw zijn. Soms worden gebruikers echter wél met de aanwezigheid van anderen geconfronteerd, bijvoorbeeld door de objecten die gebruikers (meestal tijdelijk) in het kerkgebouw achterlaten. Geloofsgemeenschappen moeten vaak meer van hun eigen benodigdheden voor de eredienst/liturgie opruimen dan ze gewend waren. Nieuw kan ook zijn, dat andere gebruikers iets ‘doen’ met het religieuze karakter van het kerkgebouw, bijvoorbeeld in performances.

Er komt een wisselwerking op gang tussen al die vormen van gebruik. Wat voor wisselwerking dat is valt niet altijd te voorspellen. Soms zie je als bezoeker niet direct of er wel of niet vormen van religieus gebruik zijn en zo ja, wat voor vorm van religieus gebruik dat dan is. Je kunt op zoek naar aanwijzingen daarvoor in het kerkgebouw en nader onderzoek doen. Voor een geloofsgemeenschap verandert de beleving van het kerkgebouw als ze het kerkgebouw niet meer als enige gebruiken.

Een groep leerlingen kan kijken wat ze te weten kunnen komen over dergelijke dynamiek in een monumentaal kerkgebouw in de eigen woonplaats of in de meest nabije stad.

Vlak achter de Wallen in Amsterdam staat het oudste gebouw van de stad: de Oude Kerk. Wat in 1300 begon als houten bouwsel groeide uit tot een prachtige en grote kerk die het middelpunt vormde van het laatmiddeleeuwse stadsleven. Behalve kerk was de Oude Kerk ook een handelsplaats en een ideale ruimte om zeilen van schepen te repareren. Allerlei mensen maakten dus gebruik van de grote overdekte ruimte. In de 16e eeuw kwam daar vrij abrupt een eind aan, maar tegenwoordig maken opnieuw verschillende groepen gebruik van de Oude Kerk. Daarover gaat deze lesmodule. De centrale vraag is: van wie is het gebouw eigenlijk? Wie mag bepalen wat met en ín het gebouw gebeurt?

Late middeleeuwen: De Oude Kerk als overdekt stadsplein

Rond 1300 bouwden vissers een houten kapel die zij St. Nicolaaskapel noemden, naar de beschermheilige van de schippers. Het houten gebouw werd later vervangen door een stenen kerk en steeds uitgebreid met extra kapellen. Zo werd het de enorme kerk die het nu is, met een vloeroppervlakte van 3000 m2 en een toren van 70 m hoog. In de Oude Kerk werden toen ook mensen begraven, en eromheen was een kerkhof. Er lagen ooit wel 12000 mensen begraven. Die graven zijn in later eeuwen geruimd.

Ondanks zijn enorme afmetingen valt het gebouw bijna niet op. Dat komt doordat het ingesloten ligt tussen de drukke en kleine straatjes van het oude centrum van Amsterdam. Toen begin 15e eeuw om de hoek, op de Dam, een nieuwe kerk werd gebouwd die men de Nieuwe Kerk noemde werd de oude St. Nicolaaskerk al snel omgedoopt tot Oude Kerk.

De Oude Kerk was in de late middeleeuwen de ontmoetingsplaats voor allerlei burgers. Zo had de kerk nauwe banden met de gildes. Die hadden in de kerk elk een eigen altaar hadden waar zij konden bidden voor overleden of zieke makkers. De vissers maakten gebruik van de grote overdekte ruimte van de kerk om er hun zeilen en visnetten te repareren. En de kerkklokken waren een belangrijk communicatiemiddel in de stad. Ze werden geluid om de tijd aan te geven, om de mis aan te kondigen, en om het overlijden van mensen bekend te maken.

Van katholiek naar protestant

Dit alles veranderde toen in 1517 Maarten Luther zijn 95 stellingen op een kerkdeur spijkerde. In zijn document klaagde hij de wantoestanden aan in de katholieke kerk. Dit wordt gezien als de oorsprong van het protestantisme, want de ideeën van Luther verspreidden zich snel en sloegen overal in Noordwest-Europa aan. In de grote steden, waar kooplieden nieuws verspreidden uit andere gebieden, begon het te broeien. Mensen waren boos over de rijkdom van de katholieke kerken en over de manier waarop katholieken God vereerden. Mensen waren boos omdat ze honger hadden en in slechte omstandigheden leefden. In 1566 plunderden en vernielden ze overal in de Lage Landen de katholieke kerken. Deze reeks van gebeurtenissen kennen wij nu als de Beeldenstorm. Ook de Oude Kerk, al 250 jaar een ruimte van rust, vrede en veiligheid voor de Amsterdammers, ontkwam niet aan deze verwoestingen.

Terug in de tijd
(van Dael, 2013, p. 87)

23 augustus 1566 – Beeldenstorm in Amsterdam
Op vrijdag 23 augustus 1566 begaven enige Antwerpse kooplieden die pas in Amsterdam waren aangekomen, zich naar de Warmoesstraat. Hier kwamen handelaars bijeen om zaken te doen. De Antwerpenaren lieten stukken albast en marmer zien die afkomstig waren van de altaren en beelden die drie dagen eerder tijdens de Beeldenstorm in de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekerk waren stukgeslagen.

Het gerucht verspreidde zich in Amsterdam en er ontstond overal onrust in de stad. In de Oude Kerk zouden enige kinderen gedoopt worden. Onder de aanwezigen was een aantal oproerkraaiers. Een van hen eiste dat de doop voltrokken zou worden in de landstaal [in plaats van Latijn, zoals standaard was binnen katholieke diensten. Red.]. Toen ging men tot actie over. Jasper, de korendrager, greep het bord van het sacramentshuis, hij las de tekst en smeet het bord in stukken. Jongens begonnen stenen te gooien naar de altaren. Lange Weyn, een huisvrouw, sloeg met haar pantoffel het glas kapot van het kastje met een Mariabeeld op het Maria-altaar bij de Sebastiaanskapel. Haar meid Trijn trok het beeld uit het kastje en beroofde het van de juwelen waarmee het versierd was.

Intussen liepen vier voormannen van de gereformeerden op de Dam heen en weer om te laten zien dat zij niets met de Beeldenstorm te maken hadden. In allerijl stuurde de vroedschap schout Pieters, bijgenaamd Draekenblied, met veertig mannen naar de Oude Kerk waar zij met hun geweren op de beeldenbrekers insloegen. Een schot in de lucht veroorzaakte paniek, waardoor een meisje werd doodgedrukt in de zuidingang. De schout en zijn rakkers moesten de aftocht blazen, waarna het stormen doorging. Uiteindelijk liet de menigte zich door de schutterijen bewegen de kerk te verlaten. De Nieuwe Kerk en alle kapellen in de stad bleven die dag ongemoeid.

In de tweede helft van de 16e eeuw kreeg Amsterdam een protestants stadsbestuur. De katholieken met hoge functies werden de stad uit gezet, en het gewone katholieke volk kon alleen nog bijeenkomen in schuilkerken. De Oude Kerk kwam in handen van protestantse gelovigen en bestuurders. Het gebouw was niet langer een overdekt stadsplein: het bidden voor zieleheil bij de vele altaren en alle activiteiten waarvoor men de kerk altijd had gebruikt moesten wijken. In de Oude Kerk werden alleen nog gereformeerde kerkdiensten gehouden.

In de twee volgende eeuwen werd het kerkgebouw niet langer gebruikt voor    scheepszeilreparaties, gemeentelijke administratie en handel. De kerkklokken gaven alleen nog de tijd aan, en de kerk verloor zijn functie als ontmoetingsplaats. Dit werd nog versterkt toen in 1795 de scheiding tussen kerk en staat in de wet werd vastgelegd. Daarmee ging de verantwoordelijkheid voor de Oude Kerk over van de gemeente Amsterdam naar de Nederduyts Hervormde gemeente. De burgemeester pronkte nog wel met het mooie gebouw wanneer hij een rondje liep met zijn zakenpartners, maar de beslissingen werden genomen door de geloofsgemeenschap. In de 19e eeuw kwamen er eigenlijk alleen nog mensen binnen die bij de kerkgemeente hoorden. Eeuwenlang droeg de geloofsgemeenschap zorg voor het gebouw en de inboedel, maar halverwege de twintigste eeuw was dit niet meer vol te houden.

Na de Tweede Wereldoorlog was de Oude Kerk zo bouwvallig dat het te gevaarlijk werd om er naar binnen te gaan. De deuren moesten sluiten totdat de kerk gerestaureerd zou zijn. Maar de geloofsgemeenschap kon deze kostbare verbouwing niet betalen.

Daarom werd in 1955 werd Stichting de Oude Kerk opgericht, die verantwoordelijk werd voor het kerkgebouw. In de overdracht werd duidelijk vastgelegd dat de geloofsgemeenschap, de Oudekerkgemeente, de kerk óók mag gebruiken, met name voor de erediensten. In 2016 heeft de Oude Kerk de status van museum gekregen, waardoor er een nieuwe situatie is ontstaan.

Oude Kerk opnieuw overdekte ontmoetingsplek. Maar wie bepaalt?

De Oude Kerk heeft nu weer een diversiteit aan bezoekers. Allereerst is het een museum waarin tentoonstellingen plaatsvinden. Tegelijk gebruikt de Oudekerkgemeente het gebouw voor de erediensten. Daarnaast is het monumentale pand van grote historische waarde voor de gemeente Amsterdam, en een iconisch pand in het stadsdeel. En tot slot proberen zowel Stichting de Oude Kerk als de Oudekerkgemeente via verschillende initiatieven de buurt bij het kerkgebouw te betrekken om de publieke ‘buurtfunctie’ weer te laten opleven. Al deze visies en idealen, elk met eigen gebruik van de ruimte in de kerk, moeten harmonieus samengaan. In de praktijk blijkt dit wel eens lastig te zijn.

Een zondagse eredienstEredienst Een eredienst verwijst naar een ceremoniële of rituele bijeenkomst die wordt gehouden binnen religieuze gemeenschappen. Tijdens een eredienst komen aanhangers van een bepaalde religie bij elkaar om te aanbidden, te bidden, lezingen te horen, liederen te zingen en andere religieuze handelingen uit te voeren. Deze diensten zijn bedoeld om spirituele verbondenheid te bevorderen, geloofsgemeenschappen te versterken en een gevoel van gemeenschap onder gelovigen te bevorderen. verloopt volgens een vast stramien. Bij sommige onderdelen van de dienst lopen leden van de Oudekerkgemeente door de kerk. De dienst is zelfs afgestemd op de Oude Kerk en hoe die is ingericht. Zo maken de ruimtes in het gebouw dus deel uit van de dienst. Voor de eredienst op zondag kan de geloofsgemeenschap gebruik maken van het middenschip, het hoogkoor en het deel daartussen dat de viering heet.

Plattegrond van de Oude Kerk, getekend door Justus Vingboon and Nicolaes Listingh (bron: Wikimedia Commons)
Het hoogkoor (Foto: Elza Kuyk)

Stichting de Oude Kerk profileert zich als kunstinstelling die kunstenaars uitnodigt om kunstwerken te maken die gebruik maken van de ruimte van de kerk. Dit heet ‘slow curating’. Als voorbereiding van hun werk wonen kunstenaars soms een tijdje in een van huisjes die aan de Oude Kerk zijn vast gebouwd. Zo leren ze het gebouw en de omgeving kennen. De tentoonstellingen in de Oude Kerk zijn dus speciaal ontworpen voor de Oude Kerk. De ruimtes in het gebouw maken deel uit van de tentoonstelling. Hoe werkt dat in de praktijk?

In de afgelopen jaren hebben meerdere kunstenaars de Oude Kerk als inspiratiebron van hun tentoonstelling gebruikt. Hieronder volgt een samenvatting van deze tentoonstellingen en de manier waarop zij invloed hadden op de eredienst van de Oudekerkgemeente.

‘We may have all come on different ships but we’re in the same boat now’

Foto: Elza Kuyk
ArtiestSarah van Sonsbeeck
Looptijd19 mei – 17 september 2017
UitvoeringGouden isolatiedekentjes verspreid over de hele vloer, bezoekers lopen door de kleine uitsparingen tussen de dekens. Duikersflessen in verschillende delen van de kerk.
Link met Oude KerkDe Oude Kerk als havenkerk. De kunstenares wil aandacht schenken aan alle bootvluchtelingen die sneuvelen in de Middellandse Zee en aanspoelen aan Europese kusten.
Samenspel met de eredienstDe dekens liggen niet op de plek waar de dienst gehouden wordt, maar wel op de weg ernaartoe. Gemeenteleden met rollators kunnen moeilijk het hoogkoor bereiken. Ook tijdens het koffiedrinken is het lastig voor de gemeenteleden om zich tussen de dekentjes te manoeuvreren.
Reactie van de OudekerkgemeenteIn het begin was het even wennen, maar al snel raakten de gemeenteleden aan de tentoonstelling gewend. De gemeenteleden begrijpen de thematiek van de tentoonstelling en de link met de Oude Kerk. De predikant reflecteert in haar dienst op het thema van de tentoonstelling.

NA/AFTER

Foto: Elza Kuyk
ArtiestChristian Boltanski
Looptijd24 november 2017 – 29 april 2018
UitvoeringOver de vloer liggen zwarte jassen (van buurtbewoners) verspreid over de vloer en over 15 lege stoelen hangen zwarte jassen. De kaarsenkronen hangen laag boven de vloer. De tafel die tijdens de eredienst gebruikt wordt, ligt bedekt met een dikke laag bloemen. In het hoogkoor zijn op fluisterende toon de namen te horen van de mensen die ooit waren begraven in de kerk.
Link met Oude KerkEen herinnering aan de mensen uit de buurt die er niet meer zijn
Samenspel met de eredienstElke zondag moet een deel van de tentoonstelling worden ontruimd en aangepast en daarna teruggebracht naar het arrangement van de kunstenaar. Om dit allemaal op tijd voor elkaar te krijgen zijn medewerkers van Stichting de Oude Kerk extra aanwezig op zondag.
Reactie van de OudekerkgemeenteDiscussies laaien op over hoeveel de ene groep zich moet aanpassen voor de andere groep. Het thema wordt wel gewaardeerd door de gemeenteleden. Met name de jassen vormen inspiratie voor de keuze in preken, Bijbellezingen en gebeden.

Anastasis

Foto: Elza Kuyk
ArtiestGiorgio Andreotta Calò
Looptijd18 mei 2018 – 23 september 2018
UitvoeringAlle ramen, ongeveer 1.600 m2, waren bedekt met rood folie. De ruimte in de kerk was verder leeg gelaten. De kunstenaar was geregeld aanwezig om zijn ideeën uit te leggen. De rode gloed was een symbolische verwijzing naar het katholieke verleden van de kerk.
Link met Oude Kerk“Het werk refereert aan de afwezigheid van beeld en is een directe verwijzing naar de Beeldenstorm van 1566 die hier plaatsvond. Bovendien verwijst het naar de vernietiging van beelden in een bredere hedendaagse context.”
Samenspel met de eredienstDe eredienst kon doorgang vinden, zonder dat items verplaatst moesten worden. De eredienst was alleen wel in de rode gloed. Het was zo donker in de kerk dat bladmuziek niet leesbaar was zonder extra lampen aan te zetten.
Reactie van de OudekerkgemeenteVanuit de gemeenteleden is geen specifieke reactie gekomen. Twee erfgoedorganisaties spannen een rechtszaak aan tegen Stichting Oude Kerk om de semi-permanente plaatsing van een rood raam in een kapel. Zij vonden het rood een aantasting van de Oude Kerk als monument. Een rechter stelde de Stichting de Oude Kerk in het gelijk en de vergunning hield stand. Het debat over wat er in de Oude Kerk kan en wie dat bepaalt, bleef op scherp staan.

Poems for Earthlings

ArtiestAdrián Villar Rojas
Looptijd20 november 2019 – 15 augustus 2020
UitvoeringDe ramen werden geblindeerd. Hoge stellingen met hout en zandzakken onttrok het kerkelijk meubilair aan het zicht. De kaarsenkronen werden naar beneden gehaald en in houten stellages geplaatst. Er was een speciale audioscape (klanken bij de voorstelling) van 8 uur.
Link met Oude KerkGeïnspireerd op de manier waarop in de Tweede Wereldoorlog belangrijke gebouwen tegen mogelijke bominslagen werden beschermd.
Samenspel met de eredienstDe tentoonstelling was onmogelijk iedere zondag af te breken en op te bouwen. De diensten werden ín de tentoonstelling gehouden. Om ervoor te zorgen dat er toch iets van daglicht de kerk in kwam, heeft de kunstenaar één raam niet dichtgetimmerd, maar dicht gemaakt met een rolgordijn.
Reactie van de Oudekerkgemeente De reacties waren met name emotioneel. Iemand noemt een dienst in deze setting indrukwekkend, met name met kerstmis en Goede Vrijdag werd de connectie met de tentoonstelling versterkt in de dienst. Maar het was ook een enorme inbreuk op jaarlijks tradities in de kerk. De jaargetijden waren niet meer waarneembaar en door de veranderde akoestiek kon het jaarlijkse orgelconcert niet doorgaan. Een gemeentelid zegt geëmotioneerd dat zij niet aan de tentoonstelling wíl wennen. Na maanden in deze duisternis te zitten, wordt de geloofsgemeenschap vervolgens geconfronteerd met corona en de daarbij behorende maatregelen.

Bollemaat, J., Davidsen, M., van Dijk, J., & van der Meer, M. (2021, oktober). Een perspectiefgerichte benadering van het vakgebied Levensbeschouwing en Religie. Narthex, 15-23.

Hoogeveen, P., & Winkels, J. (2006). Het didactische werkvormenboek. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Kuyk, E. (2017, september 11). Meervoudig gebruik van kerkgebouwen en geloofsgemeenschap. Opgeroepen op november 2, 2020, van Religious Matters: https://religiousmatters.nl/meervoudig-gebruik-van-kerkgebouwen-en-geloofsgemeenschappen/

Organisation. (sd). Opgeroepen op 12 20, 2021, van Oude Kerk: http://www.oudekerk.nl/en/over/organisatie van Dael, P. (2010). Geloof met en zonder beelden. In W. Bouwman, J. van Eijnatten, T. Kootte, M. van der Laan, F. van Lieburg, I. Schriemer, & C. Staal (Red.), Geschiedenis van het christendom in Nederland (pp. 69-97). Zwolle: Uitgeverij Waanders, i.s.m. Museum Catharijneconvent

De situatie van de Oude Kerk van Amsterdam staat centraal bij de fictieve kerk in dit lesmateriaal. Het materiaal werkt bewust met een fictieve kerk en stad, zodat alles uitvergroot kan worden. Op deze manier kunnen leerlingen zich inleven in verschillende groepen. De leerlingen werken als klas aan dezelfde casus, maar iedere groep vanuit een ander perspectief. In een rollenspel moeten zij tot een gezamenlijke oplossing komen, waar iedereen mee kan leven. Welke argumenten en emoties spelen bij verschillende belangengroepen? En hoe komen alle groepen tot een gezamenlijke oplossing?